de tuin is een stille plek waar een innerlijke stem gehoord kan worden
In de hortus concluses van de stad, tussen de straatstenen, op hele kleine braakliggende landjes, tegen gevels, woekert een jungle. Misschien zoals Mondriaan zijn horizontalen en verticalen nodig had om een beeldtaal te vinden, zo kan je vanuit een structuur losgaan, de waterverf laten vloeien. Met aan elkaar geplakte vellen bamboepapier die een grid vormen, met schema’s, kalenders en weekplanningen als ondergrond. Daar dwars doorheen: de jungle in je hoofd.
Wat is tuin, wat is stad, wat is jungle, wat kunnen wij doen als kunstenaar om die stad leefbaar te houden? En hoe moet dat met die planten, van schoonheid, van eetbaar, van een insectenorde, van afkoeling, van zuurstofproductie, van inheemse soorten, van koloniaal geroofde soorten. Gewoon planten?! Dat is wat Jolanda Schouten bezighoudt.
Met een piepkleine paarse aubergine in haar handpalm, uit haar stadstuin van postzegelformaat, stond ze tegenover hem. Dieppaars en supertrots. Ze vertelde over haar tuinen, haar haast wellustige liefde voor het wroeten in de aarde, over hoe gelukkig ze daarvan wordt, hoe ze tot rust komt, hoe ze kan zinken in haar lichaam. Hetzelfde gevoel dat haar overkomt bij het schilderen van haar enorme aquarellen, in dat ene moment van samenvallen met een penseel, met paarse waterverf bijvoorbeeld.
De tuin is een stille plek waar een innerlijke stem gehoord kan worden.
Dit project van de Utrecht Down Under.
Ik val onder de “Dromers & romantici”.